Over de adviesaanvraag de medezeggenschapsstructuur te wijzigen, adviseert de Centrale Ondernemingsraad (COR) negatief. Desondanks neemt de ondernemer het besluit.
Dit besluit kon de ondernemer in redelijkheid nemen, aldus de Ondernemingskamer in de door de medezeggenschap aan haar voorgelegde zaak (ECLI:NL:GHAMS:2024:2748).
De feiten
Binnen de onderneming zijn er drie ondernemingsraden en een Centrale Ondernemingsraad (COR). In een samenwerkingsverband krijgt de COR de bevoegdheden voor onderwerpen van gemeenschappelijk belang.
De ondernemer deelt op 2 oktober 2023 een presentatie met de titel ‘Herijking aansturingsmodel – planning en plan van aanpak’ met het dagelijks bestuur van de COR. Daarna is deze prestatie besproken in de overlegvergadering. Vervolgens praat de Raad van Bestuur de COR bij over de voorgenomen herijking van het aansturingsmodel. Op 4 december 2023 dient de ondernemer de adviesaanvraag in bij de COR. In deze adviesaanvraag staat onder meer dat de drie ondernemingsraden en de COR worden samengevoegd tot één ondernemingsraad. De ondernemer licht deze adviesaanvraag toe in de overlegvergadering.
Op 1 februari 2024 stelt de COR 44 schriftelijke vragen over het voorgenomen besluit aan de ondernemer. De ondernemer beantwoordt binnen enkele dagen alle vragen van de COR schriftelijk. De adviesaanvraag wordt vervolgens in twee overlegvergaderingen besproken, waarna de COR op 4 maart 2024 advies uitbrengt. De COR adviseert de huidige gelaagde medezeggenschapsstructuur te handhaven.
Ondanks het negatief advies neemt de ondernemer een week later het besluit Herijking aansturingsmodel. Dit besluit wordt, voorzien van een toelichting, schriftelijk kenbaar gemaakt aan de COR. De COR start daarna een beroepsprocedure bij de Ondernemingskamer.
In beroep bij de Ondernemingskamer
Een ondernemingsraad of Centrale Ondernemingsraad (COR) kan een beroepsprocedure starten als advies is gevraagd, maar het besluit van de ondernemer afwijkt van het advies. De Ondernemingskamer toetst of de ondernemer bij de afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot zijn besluit had kunnen komen. Hierbij wordt gekeken naar de wijze waarop het besluit tot stand is gekomen (formele gronden) en de inhoud van het besluit (materiële gronden). De formele gronden worden volledig getoetst, de materiële gronden vanwege de ondernemingsvrijheid terughoudend.
De COR verzoekt de Ondernemingskamer het besluit Herijking aansturingsmodel van de ondernemer kennelijk onredelijk te verklaren.
Bezwaren van de COR
Bij de Ondernemingskamer brengt de COR onder andere de volgende bezwaren naar voren:
- Het voorgenomen besluit stond van tevoren al vast.
- Het gevoel dat de ondernemer niet openstond voor dialoog.
- Geen wezenlijke invloed op het besluit, in de toelichting gaat de ondernemer niet of nauwelijks in op het advies van de COR terwijl dit wel moet als de ondernemer afwijkt van het gegeven advies.
- Beoogde wijzigingen zijn ingegeven door de wens van de ondernemer om slechts met één ondernemingsraad te werken en zo de rol van de medewerkers te beperken.
- Onvoldoende informatie gekregen over de facilitering van de medezeggenschap in de nieuwe situatie en welke alternatieve medezeggenschapsvormen zijn overwogen en verworpen.
Ondernemingskamer: de ondernemer heeft in redelijkheid mogen besluiten
De COR adviseerde de huidige gelaagde medezeggenschapsstructuur te behouden. De ondernemer maakte duidelijk dat de wijzigingen in de zeggenschap erop zijn gericht om als één onderneming te handelen, waarbij de onderlinge samenhang en zicht op afhankelijkheden groter worden. De voorgestelde (medezeggenschaps)structuur is daarbij passend. De Ondernemingskamer oordeelt als volgt:
- De door de ondernemer gegeven toelichting op het afwijken van het advies is voldoende.
- Het besluit is in zijn algemeenheid erop gericht eilandvorming binnen de onderneming tegen te gaan en tot meer eenheid te komen, de besloten wijziging van de medezeggenschap past hierbij.
- In het voortraject heeft de COR niet om een uiteenzetting van de alternatieven gevraagd.
- De uiteenzetting van de alternatieven is in de toelichting bij het besluit van de ondernemer gegeven, nadat in het advies op het ontbreken van dit overzicht is gewezen. Dat maakt niet dat de voorbereiding van het besluit gebrekkig was.
- Uit de uiteenzetting van de alternatieven blijkt dat de alternatieven slechter scoren op zes genoemde onderwerpen dan het bestuursbesluit om over te gaan naar één ondernemingsraad. Het is gelet op deze scores niet onredelijk dat de ondernemer het besluit heeft genomen.
De Ondernemingskamer stelt dat de door de COR aangevoerde feiten en omstandigheden, ieder afzonderlijk dan wel in onderlinge samenhang bezien, kunnen niet leiden tot het oordeel dat de ondernemer niet in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen.
Conclusie
De Ondernemingskamer toetst inhoudelijk marginaal, namelijk of de ondernemer in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen. Het op een zorgvuldige manier doorlopen van het adviestraject is hierbij van groot belang. Dit geldt voor de informatievoorziening, het reageren op wat de ondernemingsraad inbrengt, het nakomen van toezeggingen en opgewekte verwachtingen. Als de ondernemingsraad in beroep gaat bij de Ondernemingskamer kunnen geen nieuwe redenen aangevoerd worden die niet al in het advies van de ondernemingsraad staan. In het advies van de ondernemingsraad wordt voor het eerst gewezen op het ontbreken van een overzicht van alternatieven. Heel verstandig van de ondernemer om vervolgens in de toelichting op de afwijking van het advies de alternatieven uiteen te zetten.