Een werkgever heeft belang bij de bescherming van het bedrijfsdebiet, dat wat een bedrijf waardevol maakt: know-how, reputatie, goodwill. Een werknemer heeft belang bij een vrije arbeidskeuze.
Het concurrentiebeding is een beding tussen de werkgever en de werknemer waarbij deze laatste wordt beperkt in zijn bevoegdheid om na het einde van de overeenkomst op zekere wijze werkzaam te zijn (artikel 7:653 BW). Met een concurrentiebeding wordt inbreuk gemaakt op de belangen van de één ter bescherming van de belangen van de ander. De vraag of een werkgever een werknemer mag houden aan een overeengekomen concurrentiebeding levert veel jurisprudentie op. De vraag wiens belang prevaleert, werd ook voorgelegd aan de Rechtbank Rotterdam in een recent gepubliceerde uitspraak in kort geding (ECLI:NL:RBROT:2023:12682).
De zaak in het kort
De werknemer is op 1 januari 2021 in dienst gekomen bij de werkgever. Per 1 januari 2022 komen partijen een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd overeen, waarin onder meer een concurrentiebeding is opgenomen. De werknemer zegt de arbeidsovereenkomst op per 1 december 2023 en treedt in dienst bij een nieuwe werkgever.
De werkgever houdt de werknemer aan zijn concurrentiebeding. De werknemer vindt dat hij niet handelt in strijd met het concurrentiebeding omdat hij geen concurrerende werkzaamheden gaat verrichten. De zaak wordt in kort geding voorgelegd aan kantonrechter. De werkgever vordert nakoming van het concurrentiebeding, de werknemer stelt de tegenvordering in het concurrentiebeding (gedeeltelijk) te schorsen.
De werkgever kan rechten ontlenen aan het concurrentiebeding
De werknemer treedt in dienst van een concurrent. De te verrichten werkzaamheden in de nieuwe functie bij de nieuwe werkgever zijn gedeeltelijk dezelfde werkzaamheden die de werknemer verrichtte bij zijn oude werkgever. Het concurrentiebeding voldoet aan de wettelijke eisen voor zo’n beding in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd: schriftelijk overeengekomen, met een meerderjarige werknemer en vermeldt de verboden werkzaamheden. Er is een rechtsgeldig concurrentiebeding overeengekomen voor de duur van één jaar, waaraan de werkgever rechten kan ontlenen.
De werkgever heeft een te beschermen belang
De rechter vindt dat de werkgever voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij belang heeft haar bedrijfsdebiet te beschermen. De werkgever werkt met hetzelfde computersysteem als de nieuwe werkgever van de werknemer. Dit systeem wordt echter door de werkgever wekelijks verbeterd en uitgebreid. Door deze aanpassingen is het een uniek computersysteem geworden.
De werknemer is niet alleen bekend met het unieke computersysteem en de ontwikkelingen, maar heeft ook kennis over relaties, verkoopprijzen, strategieën, levertijden en het softwaresysteem. Dat de werknemer nog geen volleerde medewerker was, maakt niet dat de werknemer geen specifieke kennis of informatie heeft waarmee hij de positie van de werkgever kan benadelen. Aldus de rechter in kort geding.
De werknemer heeft ook een belang
Het te beschermen belang van de werknemer is om in dienst te treden bij de nieuwe werkgever, een werknemer heeft de vrijheid van arbeidskeuze. De functie bij de nieuwe werkgever is een positieverbetering en hij voelt zich prettiger bij de nieuwe werkgever. De vraag is of sprake is van onbillijke benadeling bij handhaving van het concurrentiebeding. Hierbij stelt de rechter voorop dat het de eigen keuze van de werknemer is geweest de arbeidsovereenkomst op te zeggen en bij de concurrent in dienst te treden.
Na opzegging is de werknemer erop gewezen dat de werkgever er niet mee instemt dat hij de bij concurrent in dienst treedt. De werknemer heeft zelf het risico genomen. De werknemer voert nog aan dat het concurrentiebeding te ruim is geformuleerd. De kantonrechter volgt de werknemer hierin niet. Het verbod ziet op concurrerende werkzaamheden, zodat van een algemeen verbod geen sprake is. De werkgever heeft daarnaast voldoende onderbouwd waarom het beding niet geografisch is beperkt, namelijk omdat zij op de internationale markt opereert. Gelet op zijn leeftijd, geringe werkervaring en brede opleiding, is het niet aannemelijk dat het de werknemer, door de wijze van formulering van het concurrentiebeding, niet zou lukken om een baan elders te vinden.
Het belang van de werkgever weegt alleen in het eerste half jaar zwaarder
In kort geding oordeelt de rechter dat niet aannemelijk is dat in de gewone procedure geoordeeld zal worden dat de belangen van de werknemer onbillijk worden benadeeld en het concurrentiebeding geheel zal worden vernietigd. Maar de werkgever heeft onvoldoende onderbouwd dat haar belang één jaar beschermd moet worden, aldus de rechter. Het is onaannemelijk dat het computersysteem, wat de werkgever graag wil beschermen, pas na een jaar zodanig is veranderd dat een concurrent er geen voordeel aan zal hebben.
De rechter merkt op dat eveneens onvoldoende is onderbouwd dat wat betreft de kennis van de verkoopprijzen, strategieën en levertijden een periode van één jaar noodzakelijk is. Voldoende aannemelijk is dat deze informatie snel wijzigt. Gelet hierop oordeelt de kantonrechter dat het belang van de werkgever om haar bedrijfsdebiet te beschermen na een half jaar minder zwaar weegt dan het belang van de werknemer, zodat tegen die tijd sprake kan zijn van een onbillijke benadeling. De kantonrechter schorst daarom het concurrentiebeding na een half jaar.
Conclusie
De uitspraak van de Rotterdamse rechter geeft goed inzicht in de belangenafweging bij het handhaven van het concurrentiebeding. Ja, het concurrentiebeding is rechtsgeldig. Ja, de werkgever heeft een belang dat beschermd moet worden. Ja, de werknemer heeft belang bij de vrijheid van arbeidskeuze. Ja, concurrentiebeding moet worden nagekomen want het belang van de werkgever weegt zwaarder dan het belang van de werknemer.
Nee, het belang van de werkgever hoeft niet een jaar lang beschermd te worden. Het belang van de werkgever weegt na een half jaar minder zwaar waardoor het belang van de werknemer zwaarder wordt. De werknemer dan nog aan het concurrentiebeding houden is een onbillijke benadeling. Dus de uitkomst van de belangenafweging kan veranderen binnen de termijn waarvoor het concurrentiebeding is afgesproken.