De werknemer vindt dat opstarttijd arbeidstijd is, waarover de werkgever loon moet betalen. De werknemer is nu ook door de Hoge Raad in het gelijk gesteld.
De Hoge Raad bevestigde op 13 september het arrest van het Hof Den Haag waarover wij al eerder berichtten.
Wat speelde er?
Op basis van de planningsregels van de werkgever moet de werknemer tien minuten voorafgaand aan zijn werktijd aanwezig zijn om de systemen op te starten en zich melden bij de supervisor. De werknemer stelt dat deze tien minuten gelden als arbeidstijd en ook als zodanig moet worden beloond. Geldt opstarttijd als arbeidstijd? En zo ja, tegen welke beloning?
Het Gerechtshof in Den Haag bevestigde het oordeel van de kantonrechter Den Haag dat het hier gaat om arbeidstijd én dat de werkgever deze tijd als arbeidstijd dient uit te betalen.
Arbeidstijd
Volgens de planningsregels moet de werknemer zich 10 minuten voor aanvang van zijn dienst bij zijn supervisor te melden en de benodigde programma’s op te starten om stipt volgens rooster de dienst te starten. Dat de werknemer de eventuele resterende tijd kan gebruiken voor andere zaken doet niet ter zake, de werknemer is beperkt in zijn mogelijkheden om zijn tijd aan eigen zaken te besteden. Ofwel de werknemer voert werkzaamheden uit en staat ter beschikking van zijn werkgever.
Beloning
De werknemer is werkzaam op basis van een min-max contract en wordt per uur betaald. Op grond van zijn arbeidsovereenkomst heeft hij recht op nabetaling voor uren gewerkt boven het minimum overeengekomen aantal uren, dat is hier het geval. De cao-bepaling waar de werkgever zich op beroept, waarin staat dat een kwartier voorafgaand of aansluitend aan het rooster niet als meerwerk wordt beschouwd, was vervallen op het moment dat de werknemer in dienst trad.
Samengevat
P-G De Bock vat de hoofdvragen mooi samen met de nodige voorbeelden in de conclusie aan de Hoge Raad. De eerste vraag die beantwoord moet worden is of er sprake is van arbeidstijd op grond de Arbeidstijdenwetgeving. Dat is de tijd waarin de werknemer werkzaam is, ter beschikking van de werkgever staat en zijn werkzaamheden of functie uitoefent.
Het antwoord op de tweede vraag, of die arbeidstijd ook beloond moet worden, hangt af van wat partijen daarover hebben afgesproken in de individuele of collectieve arbeidsovereenkomst. Er is geen wettelijke bepaling waaruit volgt dat arbeidstijd (op een bepaalde manier) beloond dient te worden. Verwezen wordt naar voorbeelden in verschillende cao’s. Bijvoorbeeld de bepaling waarin overwerk niet wordt uitbetaald, maar is verdisconteerd in het salaris van de werknemer. Of dat een kwartier voorafgaand of aansluitend op de ingeroosterde tijd niet wordt vergoed. Of de hoogte van de vergoeding lager is vastgesteld. Daarbij geldt wel een minimumgrens. De werknemer moet over zijn gehele arbeidsduur (inclusief overwerk) het wettelijke minimumloon ontvangen. Datzelfde geldt in beginsel voor de beloning met tijd voor tijd.
Conclusie
Dit arrest gaat (de komende tijd) de nodige impact hebben, met name op de tweede vraag als er vastgesteld is dat er sprake is van arbeidstijd. In veel bedrijfsregelingen en cao’s zijn afspraken gemaakt over een bepaalde tijd voorafgaande en aansluitend aan een dienst die ter discussie zullen worden gesteld.