Kamerbrief verkenning salarisgrens voor concurrentiebeding.
Sinds 1907 staat het concurrentiebeding in de wet, en in de afgelopen 117 jaar is het niet drastisch gewijzigd. Er ligt nu een wetsvoorstel van demissionair minister Van Gennip om het concurrentiebeding ingrijpend te moderniseren.
Bescherming bedrijfsdebiet, niet om medewerkers te binden
Een concurrentiebeding betekent een beperking van de grondwettelijke vrijheid van werknemers tot vrije arbeidskeuze. Uit onderzoek in opdracht van het ministerie van SZW (2021) bleek dat één op de drie werkgevers een concurrentiebeding hanteert, vrijwel altijd als standaard clausule in de arbeidsovereenkomst.
Een groot deel van deze medewerkers heeft helemaal geen toegang tot bedrijfsgeheimen of klantbestanden. Het concurrentiebeding wordt dan oneigenlijk gebruikt om werknemers aan het bedrijf te binden. De Hoge Raad is er duidelijk over: het concurrentiebeding dient ter bescherming van het bedrijfsdebiet (dat wat een bedrijf waardevol maakt: know-how, reputatie, goodwill) en niet om werknemers te binden. Ook niet in een krappe arbeidsmarkt. Er is veel jurisprudentie over het al dan niet terecht beroepen op het concurrentiebeding.
Wetsvoorstel: tijd, plaats, belang en vergoeding
Met het wetsvoorstel kunnen de bedrijven hun concurrentiegevoelige belangen beschermen, maar wordt oneigenlijk gebruik van het concurrentiebeding tegengegaan, aldus de minister.
Het volgende wordt voorgesteld:
- het concurrentiebeding geldt maximaal één jaar;
- geografische afbakening, specifiek en gemotiveerd in het contract;
- de werkgever moet altijd het zwaarwichtig bedrijfsbelang motiveren, dit geldt nu alleen voor arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd;
- de werkgever moet verplicht een vergoeding betalen aan de werknemer als ze een beroep doen op het concurrentiebeding, deze vergoeding is in ieder geval 50% van het maandsalaris voor elke maand dat de beperking duurt.
Met de eerste drie wijzigingsvoorstellen wordt de recente rechtspraak gevolgd. Nieuw is dat de werkgever de werknemer een vergoeding moet betalen als de werknemer wordt gehouden aan het concurrentiebeding.
Naast het in stand houden van de mogelijkheid van werkgevers om het bedrijfsdebiet te beschermen, beoogt het wetsvoorstel een afname van niet noodzakelijke bedingen om de vrije arbeidskeuze en arbeidsmobiliteit te bevorderen. Ook biedt het meer rechtszekerheid, waardoor een gang naar de rechter minder vaak nodig is. Ook heeft het wetsvoorstel tot doel het in evenwicht brengen van de balans in belangen tussen werkgever en werknemer.
Verbod concurrentiebeding salaris tot anderhalf keer modaal?
Op 13 februari 2024 is een motie voor een extra voorwaarde voor het concurrentiebeding aangenomen door de Tweede Kamer. De extra voorwaarde is een verbod op het opnemen van een concurrentiebeding bij een salaris van minder dan anderhalf keer modaal. Dat is in 2024 een inkomen van ongeveer € 66.000 bruto per jaar.
Het kabinet heeft de Tweede Kamer toegezegd voor de zomer te verkennen of concurrentiebedingen kunnen worden verboden tot een salarisgrens van 1,5 keer modaal. De brief met deze verkenning heeft de minister vorige week naar de kamer gezonden. In de brief staat samengevat het volgende:
- met het wetsvoorstel wordt beoogd het recht op vrije arbeidskeuze te versterken, met daarbij de mogelijkheid tot het beschermen van het bedrijfsdebiet van de werkgever. Een salarisgrens staat haaks op het beschermen van het bedrijfsdebiet
- als het opnemen van een salarisgrens wenselijk wordt geacht, moet verder nagedacht worden over de situatie dat werknemers onder de salarisgrens werken met bedrijfsgevoelige informatie die beschermd moet worden en iemand die op of onder de salarisgrens zit, heeft niet (altijd) bij voorbaat een slechtere uitgangspositie op de arbeidsmarkt
- de gekozen salarisgrens lijkt arbitrair, deze grens komt nergens in het arbeidsrecht voor
- er moeten keuzes worden gemaakt bij het praktisch toepassen van de salarisgrens, kijk je naar de hoogte van het salaris bij aanvang van het dienstverband of logischerwijs bij het einde van het dienstverband
- ook moeten er beleidsmatige keuzes gemaakt worden voor situaties waarin werknemers groeien in salaris waardoor ze op een gegeven moment boven de salarisgrens uitstijgen
- toepassing van de salarisgrens geeft op verschillende momenten twijfel over de rechtsgeldigheid van het beding, dit kan in de praktijk tot rechtszaken en discussie leiden.
De minister laat het aan een volgend kabinet over om te bepalen of het opnemen van een salarisgrens wenselijk wordt geacht en, als dit het geval is, verder uit te werken.
Wat ons betreft past de salarisgrens van 1,5 keer modaal niet in de balanceer act tussen de belangen van de werkgever en de werknemer.