30 augustus 2023

Jurisprudentie: geen slapende honden wakker maken?

Irma Visser, Werkgeversvereniging WWb
thema-arbeidsrecht

Concurrentiebeding vernietigd ondanks ontslag op staande voet.

Een medewerker van een leverancier van slangen, koppelingen en appendages wordt op staande voet ontslagen wegens ernstig verwijtbaar handelen. De medewerker had vanaf september 2021 van de werkgever een vergoeding gekregen voor een honden-uitlaatservice, ter waarde van 108 euro per maand, nadat zijn relatie was beëindigd. Dit was een persoonlijke arbeidsvoorwaarde.

In juli 2022 gaf de medewerker, bij navraag door de werkgever, aan dat de hond zes weken niet meer door de honden-uitlaatservice was uitgelaten. Uiteindelijk bleek, na doorvragen door de werkgever, dat er in heel 2022 geen gebruik van de service was gemaakt. De medewerker had zelfs tussentijds contact gezocht met de honden-uitlaatservice, met het verzoek - als de werkgever navraag zou doen - een periode van drie weken te noemen. De medewerker is per 14 juli geschorst.

Op 18 juli is de medewerker een vaststellingsovereenkomst aangeboden, vergezeld van een brief waarin staat dat de medewerker heeft het vertrouwen geschaad. Het verzwijgen, het liegen daarover en het aanzetten tot liegen van de honden-uitlaatservice is reden voor ontslag op staande voet. De medewerker weigert echter de voorgestelde vaststellingsovereenkomst te ondertekenen. Daarop werd de medewerker op 22 juli op staande voet ontslagen.

De kantonrechter laat het ontslag op staande voet in stand, maar matigt het concurrentiebeding. Het beding heeft betrekking op relaties en concurrenten van de werkgever. Voor het deel dat het beding betrekking heeft op concurrenten wordt het vernietigd.

In hoger beroep laat het Hof Den Haag het ontslag op staande voet ook in stand. Het niet geven van volledige openheid over de situatie en het volhouden dat het slechts om enkele weken ging is volgens het Hof verwijtbaar, maar niet zodanig dat er sprake is van een dringende reden. Dat wordt anders, doordat de medewerker heeft geprobeerd de honden-uitlaatservice te laten liegen over de situatie. Daarmee heeft de medewerker het vertrouwen ernstige wijze geschaad. Deze combinatie vormt een dringende reden voor ontslag op staande voet. Ook aan de overige vereisten voor ontslag op staande voet is voldaan.

Concurrentiebeding ondanks ontslag op staande voet vernietigd
Een concurrentiebeding beperkt de medewerker om na het einde van de overeenkomst op zekere wijze werkzaam te zijn. Een rechter kan op grond van artikel 7:653 lid 3 BW een beding geheel of gedeeltelijk vernietigen op grond dat in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever de werknemer onbillijk wordt benadeeld. De vraag is of dit hier het geval is.

Het beding verbiedt de medewerker - ook na aanpassing door de kantonrechter - om binnen twee jaar na het einde van het dienstverband contact te hebben met relaties van de werkgever. Het beding geldt ook als achteraf blijkt dat door deze contacten de werkgever concurrentie is aangedaan. En het verbiedt de werknemer voor eigen rekening zaken te doen met relaties van de werkgever met producten gerelateerd aan het productpakket van werkgever.

Volgens het Hof is het daarmee nog steeds mogelijk dat er contact is met relaties waarvan mogelijk achteraf blijkt dat daarmee concurrentie wordt aangedaan. Het verschil tussen concurrenten en relaties blijft dus bestaan, ondanks aanpassing door de kantonrechter. Het beding brengt dus veel onzekerheid voor de medewerker met zich mee, over waar hij wél mag werken (en met wie), en waar niet (en met wie niet).

Dat de medewerker vanuit zijn functie weet wie de relaties van werkgever zijn maakt dat niet anders. Daar komt bij dat de werknemer een eenzijdig arbeidsverleden heeft, 59 jaar oud is en goed is in het verkopen van slangen en koppelingen. Daardoor heeft hij belang bij het hervatten van deze werkzaamheden. Het beding heeft een totale duur van twee jaar en loopt nog door tot 24 juli 2024.

Het is volgens het Hof voldoende aannemelijk, dat ook na aanpassing door de kantonrechter, het beding qua omvang en tijdsduur er aan de weg staat dat de medewerker de werkzaamheden kan verrichten waarin hij goed is en daarmee in zijn levensonderhoud kan voorzien. Het is weliswaar een aantasting van het bedrijfsdebiet, omdat de medewerker in zijn functie bekend was met de relaties van werkgever.

Hij is echter sinds zijn schorsing in juli 2022 niet meer op het werk geweest en heeft geen toegang meer gehad tot de gegevens. De werkgever heeft daarmee voldoende tijd gehad om de bestaande relaties aan te halen. De product- en prijsinformatie is in een jaar tijd ook verouderd.

Weliswaar heeft de medewerker zelf een dringende reden voor ontslag gegeven, maar gelet op het recht op vrije arbeidskeuze en het belang om al een jaar beperkt te zijn geweest om weer aan de slag te gaan weegt zwaarder dan het belang van de werkgever. De medewerker geniet op dat moment een bijstandsuitkering. Het belang van de medewerker wordt door het beding onbillijk benadeeld. Het Hof vernietigt daarom het concurrentiebeding per 22 juli 2023.

Conclusie
Ondanks dat er sprake is van ontslag op staande voet, toetst het Hof het concurrentiebeding op zichzelf en vernietigt na afweging van de belangen het beding gedeeltelijk met een jaar.

Voornemen tot wijziging concurrentiebeding
Het concurrentiebeding maakt veelal 'standaard' deel uit van de arbeidsovereenkomst. Demissionair minister Van Gennip kondigde afgelopen juni per Kamerbrief verdere hervorming van het concurrentiebeding aan, op vier onderdelen. Het voornemen is het concurrentiebeding wettelijk in duur te begrenzen. Het geografische bereik van het beding moet gespecificeerd en gemotiveerd worden.

Ook bij onbepaalde tijd moet een werkgever het 'zwaarwichtig bedrijfsbelang' motiveren en bij het inroepen van het beding zal een werkgever in beginsel een vergoeding gaan moeten betalen op een wettelijk vastgesteld percentage het laatst verdiende salaris van de medewerker. Of dit voornemen straks ook in deze vorm verdere uitwerking krijgt zal afhangen of het onderwerp wel of niet controversieel wordt verklaard.